Ben je een geoefende speler dan zal in overleg met de muzikale leiding een traject afgesproken worden. Heb je nog geen ervaring in het bespelen van de instrumenten dan wordt een opleidingstraject gestart waarbij onderscheid wordt gemaakt in het instrument dat je wilt gaan bespelen. Hieronder volgt een opsomming:
Leerling Piper:
Het eerste jaar
Je leert de muzikale beginselen van het doedelzak spelen. Je speelt op een oefeninstrument, een soort blokfluit (‘Practice Chanter’). Deze koop je zelf in overleg of via de vereniging. De kosten zijn rond de 55 euro (onder voorbehoud ivm Brexit).
Verder betaal je contributie van 150 euro (jeugd tot 18 jaar) per jaar in kwartaal- (37,50) of maandtermijnen (12,50). Vanaf 18 jaar betaal je 180 euro per jaar.
Beoordeling.
Na 3 maanden wordt je beoordeeld naar vordering en eventueel in overleg besloten of je doorgaat of dat het toch niet jouw ding is. Uiteraard is het de bedoeling dat je er uiteindelijk voor gaat.
Lessen worden zoveel mogelijk klassikaal gegeven en eigen inzet is voorwaarde.
Na ongeveer een jaar wordt bekeken of je doorgaat naar de 2e fase van de opleiding namelijk de ‘echte’ doedelzak ofwel ‘The Great Highland Bagpipes’.
Het 2e jaar. Je mag op de echte doedelzak gaan leren spelen. Daarnaast blijf je ook oefenen op de Practice Chanter, want ook daarop ben je maar net begonnen en is er nog heel veel te leren en te oefenen. Een doedelzak kost rond de 1500 euro en advies van de ML is verstandig. Ook zijn er een aantal doedelzakken van de vereniging beschikbaar op uitleenbasis. Tip: schaf nog geen doedelzak aan in het eerste jaar, als het dan tegenvalt heb je een hoop geld uitgegeven en het is bovendien heel onverstandig om al meteen op het instrument te gaan spelen. Je zult in het leertraject vele momenten tegenkomen dat het niet lijkt te lukken. Je moet buikspieren kweken, trainen en met je arm en blazen leren een gelijkmatige druk te geven zodat het instrument een mooie strakke toon geeft. Dat vergt aandacht, kracht en doorzettingsvermogen, en dat is waar het om gaat in het leerproces. Doedelzakspelers zijn doorzetters en geven nooit op. Na dit 2e jaar kun je waarschijnlijk enkele eenvoudige melodieën spelen. Mijn mening is dat iedereen die fysiek en mentaal in orde is doedelzak kan leren spelen op een enkele uitzondering na. Het gaat om volhouden ook al lijkt het niet te lukken. Mocht je uiteindelijk ervoor kiezen om niet door te gaan met de doedelzak dan heb je in elk geval muzikale ervaring opgedaan en kun je misschien een ander instrument gaan spelen, binnen of buiten de band (we hebben ook drummers nodig in de band). Je opleiding is nooit voor niets. Na het 2e jaar. Nu je de doedelzak lijkt te kunnen beheersen ga je voorzichtig meedraaien in de bandrepetitie. Nog niet volledig want je kent nog maar een klein aantal melodieën (tunes). Na verloop van tijd leer je steeds meer tunes en verbetert je techniek. Op de practice chanter oefenen blijft iedereen doen, om nieuwe tunes te leren en techniek te verbeteren/onderhouden. Als de Pipe Major je goed genoeg vindt mag je mee gaan doen aan optredens. Dan mag je ook in het kilt kostuum. Uiteindelijk, komt het deelnemen aan competities ook in zicht. Maar alles hangt af van je eigen vorderingen. Overzicht moeilijke momenten in de carrière van een doedelzakspeler:
|
Leerling drummers
Bij de Drumsectie maken we nog een onderscheid. We hebben side-drums ( of snaredrums) en we hebben de Bass-sectie die bestaat uit de tenordrums en de bassdrum.
Leerling Snaredrummer:
Een leerling snaredrummer gaat met oefeningen beginnen om de sticks onder controle te krijgen en de techniek aan te leren. De leerling ontvangt een drumpad van de band,een paar oefensticks en een oefenboek. Als dat goed gaat worden er tunes ingestudeerd. Er komt van alles bij kijken; techniek, snelheid ( die pas kan worden ontwikkeld als de techniek er is) en samenspel. Als er ongeveer 5 tunes uit het hoofd gespeeld kunnen worden dan krijgt de leerling de drum. Er gaat nu geoefend worden op het daadwerkelijk snaredrummen. Er wordt een maal per week geoefend.
Als dit goed gaat dan is de leerling zover dat er wordt meegedaan aan een straatoptreden. Daar moet eerst in geoefend worden voordat er mee wordt gedaan aan een competitie. De Leading Drummer is de persoon die hierin een selectie maakt.
De leerling schaft zelf een paar sticks aan in overleg met de Leading Drummer.
Leerling Tenordrummer:
Het verhaal is grotendeels hetzelfde als dat van de snaredrum. Een tenorleerling ontvangt een paar oefenbeaters en een oefenboek. Bij de tenordrums is een extra onderdeel belangrijk en dat is het onderdeel flurishen. De tenorsectie is eigenlijk het showonderdeel van de Band. Ze maken figuren met armen en beaters ( de sticks zeg maar) en dat moet dan allemaal spatgelijk gaan verlopen. Daar wordt stevig op geoefend maar ook thuis moet er veel geoefend worden om de bewegingen te kunnen dromen welke in de tunes worden ingepast. Tijdens straatoptredens is dit een extra moeilijkheidsgraad; behalve het marcheren en spelen moet er dus geflurished worden. Dat vergt veel inzet.
In overleg met de Leading Drummer worden er door de leerling een paar beaters aangeschaft.
Leerling Bassdrummer:
Een bassdrummer geeft de maat aan voor de gehele Band. Een goed maat- en ritmegevoel is onontbeerlijk. Is dat niet aanwezig kun je een carrière als Basdrummer wel vergeten.
Een leerling Bassdrummer is vooral bezig om de maat goed te leren slaan en doet dat met oefenmallets, die hij/zij van de Band ontvangt, thuis en op de oefenavonden. Daarnaast leert de Bassdrummer de tunes uit zijn hoofd en in tegenstelling tot andere leerlingen krijgt de Bassdrummer de gelegenheid op de Basdrum te oefenen omdat dit belangrijk is voor de techniek en drumvaardigheid. Als dit allemaal goed gaat en de tunes worden beheerst dan wordt er meegedaan aan een straatoptreden.
In overleg met de Leading Drummer wordt er een paar mallets aanschaft.